Julius Vancso wil bijdragen aan naamsbekendheid van faculteit CT

UT Nieuws - 30-10-1997 

Geplaatst op 30-10-1997
jaargang: 32, editie: 32

 

Delft, Groningen, ja. Maar Twente? Dat klonk zijn Canadese collega's onbekend in de oren. Julius Vancso wist zelf ook niet precies waar de UT lag toen hij solliciteerde. Wèl was hem bekend dat de faculteit CT goed stond aangeschreven. Inmiddels werkt hij twee jaar in Twente. Vorige week donderdag hield hij zijn oratie. Spijt van zijn overstap heeft de hoogleraar Materiaalkunde en Technologie van Polymeren allerminst. 'Ik denk dat CT een vergelijking met topinstituten kan doorstaan.'

Vancso is ambitieus. Zegt hij zelf. Hij wil bijdragen aan een grotere bekendheid van CT in Noord-Amerika. 'Verschillende groepen staan daar natuurlijk al op de kaart, maar de faculteit als geheel nog niet. Dat is jammer, want ik denk dat we de competitie met bijvoorbeeld het MIT of het ETH absoluut aankunnen.' De 43-jarige Hongaars-Canadese fysicus heeft recht van spreken. Zijn staat van dienst vermeldt een aanstelling aan het prestigieuze ETH in Zürich, gevolgd door een periode als visiting associate professor in Toronto. Bovendien onderhoudt hij goede contacten met collega's van het MIT, hét Amerikaanse instituut voor technologie-onderzoek.

Competitie speelt aan de andere kant van de Atlantische Oceaan een grotere rol dan in West-Europa, constateert hij, omdat hier de basisfinanciering hoger is. De universiteit van Toronto betaalde zijn salaris en dat was het. Voor de financiering van zijn twaalf man sterke groep moest hij de boer op. In die jungle is het moeilijk een goed team op te bouwen. Wat dat betreft vindt hij het systeem in Nederland beter. Hij mist aan de UT echter een link tussen onderwijs-prestatie en beloning.

Julius Vancso doceert graag. Tijdens het interview liggen pen en papier binnen handbereik voor een verduidelijkende schets. In zijn oratie begon hij bij het begin. Wat is een polymeer? Een heel lang molecuul dat bestaat uit kleine identieke bouwstenen.

Hij ziet het mede als zijn taak het grote publiek te onderrichten. Want onbekend maakt onbemind. En het naoorlogse enthousiasme over wetenschap en technologie-ontwikkeling is al een jaar of tien geleden overgegaan in een gevoel van onbehagen, wantrouwen, constateert hij. Paradoxaal genoeg is een wereld zonder de zo verfoeide 'chemische' stoffen nauwelijks meer voorstelbaar. We leven zelfs, zegt Vancso, in het polymeren-tijdperk.

Ontwerpen

De eerste belangrijke synthetische polymeer was bakeliet. Maar de zegetocht van de synthetische polymeren begon in 1938 met de lancering van de nylonkous, een alternatief voor kousen van het natuurlijke polymeer zijde. De Tweede Wereldoorlog zorgde voor een definitieve doorbraak, omdat tekorten aan grondstoffen als natuurlijk rubber moesten worden opgevangen.

Aanvankelijk werden polymeren ingezet ter vervanging van bestaande materialen. Maar gaandeweg werden variaties ontwikkeld met unieke eigenschappen, die geheel nieuwe producten mogelijk maakten. Het einde van die ontwikkeling is nog niet in zicht, voorspelt Vancso. Hij rolt een sheet op en steekt die in zijn binnenzak: 'Stel je voor, een beeldscherm dat zó flexibel is!' Een kwestie van tijd.

Vancso's ultieme doel is materialen te ontwerpen die voldoen aan vantevoren vastgestelde eisen. Architectuur van polymeren op maat, noemt hij dat. De eigenschappen van polymere materialen worden uiteraard bepaald door de keuze van de bouwstenen, de monomeren, maar ook de bereidingswijze speelteen cruciale rol. Chemie en fysica bepalen hoe lang de macromoleculen worden en hoe ze zich onderling rangschikken.

Vislijn

Zo'n andere structuur heeft verstrekkende gevolgen voor de eigenschappen van het materiaal. Het polyethyleen waarvan plastic draagtasje zijn gemaakt is niet het polyethyleen in Duneema-vezels. Dit supersterke garen, ontwikkeld aan de TUE in samenwerking met DSM, wordt onder meer toegepast in kogelvrije vesten. Vancso gebruikt het zelf als vislijn als-ie in Canada op forel gaat vissen.

Zijn onderzoek is er op gericht de relatie recept-structuur-eigenschappen te doorgronden. Materiaalkundigen staat daarvoor sinds een jaar of tien een nieuwe techniek ter beschikking: AFM, atomic force microscopy. Hierbij wordt de atomaire kracht gemeten van de interactie tussen sensorpunt en monster-oppervlak. De vergroting is dermate sterk dat onderdelen van de polymeerketen zichtbaar zijn. Onder meer in Vancso's groep is de techniek zo aangepast dat live - en dat was nog niet eerder vertoond - het bouwproces van een polymeerkristal kan worden gevolgd. Dat is noodzakelijke kennis voor een architect.

Samenwerking

Hoewel dit fundamenteel onderzoek is, kijkt Vancso altijd met een schuin oog naar potentiële toepassingen. Wetenschap als l'art pour l'art trekt hem niet. Daarom voelde hij zich in het scheikunde-departement van de universiteit in Toronto minder thuis dan in Twente. Daar zaten louter door nieuwsgierigheid gedreven chemici. Ook die aanpak heeft natuurlijk zijn nut, er leiden immers meerdere wegen naar Rome, maar hij streeft een nauwere samenwerking tussen fundamenteel en toegepast onderzoek na.

Deze week was hij op bezoek bij een lijmenfabriek in Antwerpen, waarvoor zijn groep aan een nieuw product werkt. Oppervlakken vormen een belangrijk onderzoeksgebied van zijn groep. Iedere toepassing vereist immers contact met de buitenste laag van een materiaal. Geliefd voorbeeld van Vancso is het plakrandje van een Post-it memovelletje. Dat moet én blijven plakken én zonder beschadigingen weer loslaten. Triviaal voor de gebruiker, maar chemisch gezien niet.

Vanzelfsprekend heeft ook het oppervlakte-onderzoek door AFM een impuls gekregen. In het verlengde ligt werk op het gebied van structuren in de ordegrootte van nanometers, moleculaire afmetingen. Zo worden in Twente bijvoorbeeld vezels gesponnen van slechts twintig polymeerketens dik.

Een andere belangrijke ontwikkeling is de synthese van polymeren waarvan de ruggengraat van koolstof-atomen is vervangen door andere elementen. Met ijzer is dat al gelukt. Dit opent een ongekende keur aan nieuwe materiaalmogelijkheden, zoals bijvoorbeeld een nanogestructureerde magnetische film (heel dun laagje).

Aids

Er is, vindt Vancso, de komende decennia nog genoeg te onderzoeken. In veel gevallen gaat het weliswaar om een verfijning van kennis, maar daarmee is niet gezegd dat we zo langzamerhand de grenzen van het weten naderen. De samenleving evolueert en daardoor ontstaan voortdurend nieuwe problemen die om oplossingen vragen, zoals aids en milieuproblemen.

Hij hoopt vooral dat wetenschap de waardering terugkrijgt die zij verdient. Onderzoek wordt tegenwoordig te veel beoordeeld vanuit een financieel oogpunt. Ruimte-expedities zijn geldverspilling. De honger naar kennis en de drang naar technologische ontwikkeling die de eerste man op de maan dedenbelanden, lijken verdwenen. Maar Vancso bespeurt een voorzichtige kentering. 'Misschien dat mijn kinderen de landing van de eerste mens op Mars nog meemaken', zegt hij hoopvol.

MONICA VAN DER GARDE